doorzoek het gehele Damescompartiment
Damescompartiment online

Diet Kramer:
Thuisvaart
1948


Ten geleide
Pijn en eenzaamheid zijn misschien beter te dragen dan wanhoop en twijfel. in Thuisvaart zijn evenwel alle vier deze elementen aanwezig. Dat maakt het tot een moeilijk boek, met een nauwelijks te verteren realistische weergave van een kamptijd en een repatriëing naar Holland. Steeds meer mensen kunnen slechts gissen hoe dat werkelijk geweest moet zijn; een boek als dit bewaart de herinneringen.

Maart 1945. De honger werd nijpender. Langzaam maar zeker werden de duimschroeven aangehaald. Het voedsel verminderde van maand tot maand. Buiten was van alles te krijgen; de corvéesters, die de poort uitkwamen, vertelden er van: pisang, papaja, vlees, eieren, klapper, àlles lag in de warongs. Maar stelselmatig verminderde de Jap de porties. Zijn doel was: zoveel mogelijk graven, zo weinig mogelijk overlevenden. En het lukte wonderwel. EŃn jaar, twee jaar, twee en een half jaar... de vrouwen vermagerden en hongerden. Iedere dag opnieuw werden er doden de poort uitgedragen. De Jap kon afschrijven.
Ook de kinderen leden honger. De ribben staken puntig uit hun ongezonde, gore huid. Ze speelden niet vaak meer. Ze zaten op de stoepen en spraken als oude mensjes over eten. Honderden kinderen, die honger hadden, die niet meer lachten, die suf werden en indolent. Een kind achter prikkeldraad deed denken aan een gekooide, jonge vogel. Een hongerend kind achter prikkeldraad was honderd keer tragischer en hulpelozer. Vaak gingen Marja's ogen naar de kinderen, naar die in de ziekenzaal en daarbuiten. (...)
Ze zag hun wijde, begerige ogen wanneer er voedsel in de buurt was; het onbeheerste gebaar van de kleine handen wanneer er gegeten werd. Ze hoorde de standjes, het gevloek en gekanker van de overwerkte moeders, ze zag de onverdiende klappen, die werden uitgedeeld. De brutale antwoorden, het vieze gesmoes van de kleine jongens, die zich ergens zaten te vervelen; het ouwelijk gedoe van de meisjes, die moeder moesten helpen, die dezelfde wijze van lopen en praten kregen, zorgzame, kleine lastdieren. Zouden deze kinderen dit alles weer vergeten? Zouden onvolgroeide lichamen ooit werkelijk gezond worden?

Overgenomen uit Toos Zuurveen: Van zedenleer tot Bruintje Beer. Kind, kindbeeld en kinderboek door de eeuwen, 1996, pag. 628.