doorzoek het gehele Damescompartiment
Damescompartiment online

Ems I.H. van Soest:
De Hollandsche vrouw in Indië
's-Gravenhage: Uitgeverij W. van Hoeve (1950)
128 pag.


Ten geleide
Geen handboek is dit, al doet de titel anders vermoeden, maar een kleine roman, waarin Ems haar gedachten over vrouwen en meisjes in Indië weergeeft, zoals ze in het eerste fragment uiteenzet.
Het geroddel over de vermeende "Indische toestanden" waarvan het Indische meisje vaak de dupe, fileert Ems in het tweede opgenomen fragment.

Woord vooraf
Ondanks het korte bestek, waarin ik de stof voor mijn onderwerp moest samenvatten, is De Hollandsche Vrouw in Indië - welke titel in ruimeren zin beteekent: DE VROUW in Indië - geworden tot een boek, waarin onze vrouwen in Indië in verschillende gedaanten naar voren treden:
De ongehuwde, werkende vrouw; de maatschappelijke werkster; de arts, de leidster van een armenkolonie, de vrouw van een gezagsdrager, het Inlandsche meisje in haar strijd met ouden adat, het Indische meisje met haar menschelijk leed, haar menschelijk geluk, de strijdende jonge vrouw, die het opneemt voor een zaak, welke allen aangaat.
Al deze vrouwen vinden tenslotte hun binding in de centrale figuur: de gelukkige Vrouw en Moeder.
Maar, zooals gezegd, dit is een boek van vrouwenleven in den ruimsten zin van het woord; en daarom beperkte ik mij niet tot de kleine dingen, die meestal gerekend worden de dingen der vrouw te zijn; ook, omdat de Vrouw in Indië meestal een wijder gezichtsveld heeft dan haar zusters in Europeesche landen, wier belangen circelen om eigen klein bestaan. Nee, Indië speelt in dit boek minstens een even voorname rol (bijna zou ik willen zeggen: de voornaamste rol) als de vrouw. Als ik erin geslaagd zou zijn, mijn figuren te doen leven, dan moet ik er ook in geslaagd zijn, Indië te doen leven, want de polsslag dier menschen is de polsslag der Indië.
Mocht ik echter gefaald hebben, dan is het niet de critiek, welke ik ducht. Dan is het Indië, aan wie ik nederig zal moeten vragen:
Vergeef mij, dat ik mij verstoutte U op papier te willen doen leven, want gij zijt groot en voor uw beschrijving bleek mijn pen te klein.
Misschien zal godin Indië dan glimlachen in haar wijsheid en zeggen:
Toch hebt gij mijn grootheid bij voortduring aangevoeld, want niet gij, doch ikzelf was het, die uw bestuurde.

Ems I.H. van Soest

Verwonderd kijkt Lot haar aan. Dat kleine, schuwe ding zoo hartstochtelijk te hooren uitvallen! Dan komt er een wat spottende trek om Lot's mond. Ironisch vraagt ze: "U vindt dus, dat Dini zwaar gezondigd heeft?" Kleine zedelijkheidsapostel! Dus niet mevrouw Van Sluizen, maar het modelwezentje is het, die den eersten steen werpt!
Fel komt het antwoord: "Op zichzelf is het al een afschuwelijk iets, als een meisje het aanlegt met een getrouwden man. Maar als het een Hollandsch meisje was, zou het mij koud laten. Dini is een Indisch meisje. En háár gedrag maakt het voor de andere Indische meisjes weer zooveel erger. Dat begrijpt u toch, dat daar weer gretig gebruik van wordt gemaakt om ons te kleineeren, wij, die wel uit Europeesche ouders gebooren zijn, maar hier opgevoed en werkend. Ze zien op ons neer, ze beschouwen ons als minder, de lui, die uit Holland komen: een Indisch meisje - ze mag nòg zoo bestudeerd zijn, ze mag nòg zoo bestudeerd zijn, ze mag nog zòò zuiver zijn van gedrag, de feiten doen er niet toe. Het vooroordeel is sterker. Van een vrouw, die volwassen uit Holland komt, wordt alles getolereerd, schoongepraat. Een Indisch meisje wordt al gekeurd op moreele waardigheid, eer ze die in feite heeft kunnen bewijzen. En dan gooit zo'n schepsel alles voor de anderen, die het goed willen, omver, dan is er weer een gevalletje meer, dat ze kunnen voegen bij de lijst. Zie je wel, een Indisch meisje! Ik háát de oogen van de baroe's, zooals die Kerels hier. Ik zou hem in zijn verwaande tronie kunnen slaan. Ik heb laatst een briefje van hem onder de oogen gehad vol taalfouten, een kind uit mijn klas zou er zich voor schamen. Maar hij komt uit Holland! Hij is honderd procent mensch! En wij... hij groet me niet, omdat ik hier ben opgevoed. Maar die Dini kon hij zóó krijgen, die was al vereerd met een invitatie van een vent als hij."
Er rolt een penhouder op den grond en het meisje bukt zich, stijf en gedrongen van bewegen. Lot zit daar en kijkt. Deze krater van laaiend vuur verbergt zich onder dat onaandoenlijke uiterlijk. Ze ziet het keurige, zedige japonnetje, het eenvoudige opgemaakte haar. Ze ziet de stapels nette cahiers, de fleschjes roode en blauwe inkt, de vele leer- en studieboeken. En het ontroert haar tot bijna schreiens toe. Hier zit een kampvechtster voor de eer van het Indische meisje, een kleine vrouwelijke Multatuli, één, die alle lasten van alle meisjes uit Indië op haar tengere schouders lijkt te dragen. De vracht wordt haar te zwaar en Dini heeft in haar oogen een onvergeeflijke misdaad begaan: het terrein van haar strijd voorzien van een nieuw en dreigend obstakel. Ze ziet dit meisjesleven plotseling in al zijn hardheid en zijn ideeële schoonheid, een leven van plicht en strijd alléén, zonder een van de lichtpunten, die een vrouwenleven moeten leiden naar harmonie. Elke spontane vreugde is gedood in deze bezetenheid: het voorbeeldige leven te leiden, dat alle schampere vooroordelen te niet zal doen. Dini's zonde is een nieuwe spijker in het hout, waaraan deze meisjesziel is gekruisigd.
"Juffrouw Wanink!", zegt Lot eindelijk warm. "Wat dien Kerels betref, ik ben het met u eens. Maar generaliseer niet te veel. Niet állen, die uit Holland Komen, zijn zoo dom en bekrompen als hij. En u heeft zich vergist, Dini heeft hij niet kunnen krijgen. Uw harde oordeel over Dini kan ik niet heelemaal delen, Juffrouw Wanink. Het is verkeerd, wat zij doet, dat geef ik toe en ik heb er mijzelf erg van onder de indruk gevoeld, dat ik haar niet heb kunnen helpen. Maar verdient Dini dat striemende verwijt?" Lot's stem wordt zacht "Houdt u heelemaal geen rekening met menschelijke reacties? Zij is van dien man gaan houden en hij van haar, het is tragisch genoeg, dat hij al gebonden is."
"Dat wist zij," zegt het meisje hard en streng. "Zij had hem bijtijds moeten afweren."
"Ja, maar juffrouw Wanink, wij zijn niet allen hetzelfde en ieder van ons kan zwak zijn, als een groot gevoel hem of haar meesleept. En dan doet het er niet toe, waar wij leven, dan kan zooiets overal ter wereld plaats hebben. Wie dan spreekt van Indische toestanden en gaat generaliseeren, moet dan als een blinde hebben rondgewandeld in overige deelen van de wereld. Overal, waar menschen wonen, spelen hartstochten en gevoelens een rol. De schuld van zooiets op Indië te schuiven is belachelijk. Veel van wat hier verkeerd, grof en banaal is, werd geïmporteerd uit het Westen."
"U kunt niet begrijpen, hoe je sommige begrippen leert haten, als je je heel jeugd in Indië doorbrengt. Indolentie is er één van. Ik heb mijn Hoofdacte in de helft van den tijd gehaald; ik studeer elken morgen, vòòrdat ik naar school ga, voor mijn Lagere Acte Engelsch en dat zet ik in de middaguren door. 's Avonds corrigeer ik en ik werk een paar achterlijke Chineesche leerlingen bij. Als ik L.O. Engelsch heb, ga ik door voor Middelbaar. Maar ik maak me niet wijs, dat ik daarmee het oordeel over het indolente Indische meisje zal wijzigen." Erna Wanink lacht bitter. "Hoogstwaarschijnlijk vindt men het impertinent of aanstellerig. Maar ik zál, ik wil."Ze balt een kleine hand tot een strakke vuist. Haar lippen nijpen zich hard opeen. Spontaan zegt Lot: "Ik bewonder u, o, ik bewonder u! Maar ik hoop, dat u niet boos zal zijn, als ik zeg, dat blinde trots iemand kan doen verstarren en ongelukkig maken. Wij zijn menschen en niets wat menschelijk is, mag ons vreemd zijn. U moest uw trots leeren omschakelen tot zelfbewustheid. U moest niet verbitterd vechten om den naam van het Indische meisje op te houden, u moest u bewust worden, dat de volwaardigheid van het Indische meisje als individu niet kàn worden aangetast en u moet weten, dat eenmaal dat collectieve wanbegrip het veld zal ruimen. Juffrouw Wanink, leest u veel over psychologie?"
"Psychologie?" Ze schudt het hoofd. Neen, haar lectuur is streng vakkundig en methodisch, ze bepaalt zich bij het onderwijs. Lot zegt pleitend: "Waar u in uw eigen vak al zoo vast in uw schoenen staat, kan het onmogelijk verkeerd zijn, als u wegwijs wordt in de psychologie. Het zal u helpen, de dingen ruimer, gezonder en lichter in te zien."
Zij heeft er belangstelling voor, dat ziet Lot aan den gespannen blik van haar bruine oogen. Ze gaat met vluggen, lichten stap naar haar eigen kamer en ontsluit haar boekenkast. Zoo moet zij deze jonge martelares den weg kunnen wijzen naar zichzelf en anderen - naar het vrije en rijke leven.

Pag. 76-80